WATERLAND - Bij het onderzoek dat de provincie laat uitvoeren naar de onderdoorgang zal aandacht besteed worden aan de eventueel aanwezige niet gesprongen explosieven in de grond.


Voordat de Provincie buiten aan de slag gaat met graven en het aanleggen van wegen worden diverse bureau onderzoeken gedaan. Eén daarvan is het onderzoek naar zogenaamde Conventionele Explosieven (CE). Dat zijn explosieven die niet als zelfgemaakt, nucleair, biologisch of chemisch kunnen worden aangemerkt. CE zijn gemaakt voor oorlogsdoeleinden.

In het algemeen mag aangenomen worden dat 10% van de verschoten, dan wel afgeworpen munitie niet tot ontploffing is gekomen. Op het moment dat in de nabijheid van deze Niet-Gesprongen Explosieven (NGE) trillingen worden veroorzaakt of grondwerkzaamheden in de bodem worden uitgevoerd, kunnen deze NGE alsnog afgaan.

Een historisch onderzoek naar CE is zeer uitvoering waarbij gebruik wordt gemaakt van diverse ooggetuigenverslagen, krantenartikelen, officiële stukken van gemeenten, luchtfoto’s uit de oorlog, etc. Uiteindelijk worden locaties waar explosieven terecht zijn gekomen nader onderzocht met hulp van een lasermeting. Daaruit is vaak een verstoring van de ondergrond te halen. Op basis van al deze gegevens kan een uitspraak worden gedaan of er nog een kans is dat niet gesprongen explosieven nog aanwezig zijn.

N247
Hoewel het historisch onderzoek wat gedaan is veel interessante informatie oplevert focussen we ons even op het deel tussen Broek in Waterland en Monnickendam. In de nacht van 7 op 8 oktober 1940 worden circa 40 bommen door een Engels vliegtuig uitgeworpen. Er ontstaat brand, een dijk breekt door en de tramlijn wordt beschadigd (zie krantenartikel). Voorafgaand aan het uitgooien van de bommen worden lichtfakkels uitgeworpen welke een aankondiging zijn van het vallen van de bommen. Mogelijk heeft dit als gevolg gehad dat een boerderij aan de Atjehgouw is afgebrand. In 1943 is de woning herbouwd, een gedenkplaat boven de deur herinnert nog aan dit bombardement.

De dagen erna verschijnen verschillende artikelen in de krant. Een ooggetuige heeft nauwkeurig aangegeven waar de bommen vielen en welke volgens hem niet zijn ontploft (blindgangers). Uit luchtfoto’s blijkt dat de door deze getuige aangegeven locaties zeer nauwkeurig zijn, de kraters zijn duidelijk waar te nemen in het landschap. In het kader van dit onderzoek wordt nogmaals gesproken met deze getuigen, die inmiddels al aardig op leeftijd waren.

Op basis van al deze gegevens is een 3D lasermeting verricht. Daaruit blijkt dat ook nog na 60 jaar de verstoringen buiten waarneembaar zijn. Uit al deze onderzoeken, gesprekken, verslagen, etc. kan vervolgens een conclusie worden getrokken. Om na te gaan of deze blindgangers, of eventueel niet gedocumenteerde blindgangers, ook echt aanwezig zijn dient vervolgonderzoek plaats te vinden. Dit uiteraard alleen wanneer deze mogelijk binnen het projectgebied aanwezig zijn.

Conclusie
Ter plaatse van het opsporingsgebied, dus tussen Broek in Waterland en Monnickendam afwerpmunitie, kunnen CE in de vorm van afwerpmunitie met een maximaal kaliber van 500 lb. GP (Brits), worden aangetroffen op een maximale diepte van 13,90m-NAP. Met andere woorden, het is nog mogelijk dat er niet geëxplodeerde munitie in de bodem te vinden is.

Het historisch onderzoek kunt u hier vinden.